Deel II Serie Verborgen oorzaken van segregatie in Amsterdam


Erfenis van segregatie

 
Selectieve woningtoewijzing

Eind jaren ’70 raakte het publieke debat rondom de huisvesting van Surinamers en Marokkaanse en Turkse gastarbeiders dermate verhit dat de gemeente Amsterdam, woningcorporaties en particuliere woningeigenaars lijnrecht tegenover belangenorganisaties kwamen te staan. Terwijl de eersten worstelden met de toestroom van migranten en de leefbaarheid van woonwijken, zagen de laatsten met lede ogen aan hoe hun doelgroep in erbarmelijke pensions en vervallen 19e eeuwse wijken geconcentreerd raakten. Om ongewenste ontwikkelingen in de woonwijken tegen te gaan zochten de gemeente en woningcorporaties hun toevlucht in een beleid van selectieve woningtoewijzing op grond van afkomst.

Gastarbeiders demonstreren tegen slechte woonomstandigheden, 12 december 1970, www.nationaalarchief.nl

Een werkafspraak

Surinamers en gastarbeiders hadden beiden een achterstand op de woningmarkt. Allereerst waren de mogelijkheden beperkt vanwege hun financiële beperkte ruimte. Vervolgens diende men twee jaar ingeschreven te staan in het bevolkingsregister om toegang te krijgen tot de wachtlijst van de sociale woningmarkt. Veel nieuwkomers waren hier niet van op de hoogte. Nederlanders stonden vaak al vanaf hun jonge jaren ingeschreven om vroeg kans te maken op een woning. Daarnaast had men vaak grotere gezinnen en was het aanbod aan grotere sociale woningen minder. Vervolgens waren de mogelijkheden voor de gemeente beperkt om iets te doen tegen woningcorporaties en -eigenaren die gemeentekandidaten weigerden. De wethouder van Volkshuisvesting Louis Kuijpers verklaarde dat sommige woningeigenaren geen Turken en Marokkanen accepteerden. Een vorderingsprocedure waarbij de woning door de rechter kan worden toegewezen door gebrek aan juridisch legitieme bezwaren, was een lange moeizame procedure die de gemeentelijke relaties onder druk zette. Op eigen houtje een woning zoeken leverde vaak niks op. In 1976 konden 229 van 1290 migranten met een woonvergunning zelfstandig een woning vinden.

In de Nota ‘Opvang en begeleiding rijksgenoten oktober 1974’ werd benadrukt dat concentraties gemeden moesten worden voor héél de stad. Het College van Burgemeester en Wethouders streefde een spreidingsbeleid na maar zou de juridische instrumenten daartoe missen. De wethouder van Volkshuisvesting beschreef een officieus toewijzingsbeleid als een werkafspraak die gemaakt was met woningcorporaties en het Gemeentelijk Woningbedrijf. Omdat het slechts om officieuze afspraken ging, is moeilijk te verifiëren wat de daadwerkelijke afspraken waren en op hoe grote schaal het beleid werd uitgevoerd. Ook kon het per woningcorporatie verschillen welke regels uitgangspunten werden gehanteerd.

In de Nota ‘Opvang en begeleiding rijksgenoten oktober 1974’ werd benadrukt dat concentraties gemeden moesten worden voor héél de stad. Het College van Burgemeester en Wethouders streefde een spreidingsbeleid na maar zou de juridische instrumenten daartoe missen. De wethouder van Volkshuisvesting beschreef een officieus toewijzingsbeleid als een werkafspraak die gemaakt was met woningcorporaties en het Gemeentelijk Woningbedrijf. Omdat het slechts om officieuze afspraken ging, is moeilijk te verifiëren wat de daadwerkelijke afspraken waren en op hoe grote schaal het beleid werd uitgevoerd. Ook kon het per woningcorporatie verschillen welke regels uitgangspunten werden gehanteerd.

De werkafspraak hield volgens de Gemeentelijke Dienst Herhuisvesting (GDH) in dat per woonblok een maximum van één buitenlands gezin per trap werd gehanteerd. Deze gegevens werden bijgehouden door woningcorporaties en het Gemeentelijk Woningbedrijf en doorgegeven aan de GDH. Dit werd in 1976 bevestigd door de GDH. Ook hield de werkafspraak in dat buurten voor migranten werden gesloten. Het sluiten van buurten begon met het stellen van normen tussen de 5% en 20% voor het aantal Surinamers dat bij de oplevering van de Bijlmermeer in 1968 de nieuwe flats mocht betrekken. Wanneer deze normen werden gehaald, werd de voorkeur gegeven aan leegstand boven bewoning door Surinamers. Dit beleid is vervolgens doorgetrokken naar andere wijken in de stad. Ambtenaren verklaarden dat in een aantal gesloten wijken niet per definitie de portieknorm was bereikt. 

Protest tegen gesloten wijken en discriminatie bij woningtoewijzing. Foto: LOSON

De gemeente heeft in 1977 in elk geval openheid gegeven over de sluiting van de volgende buurten. In Amsterdam-Noord betrof de sluiting in elk geval de buurt van de Meeuwenlaan, Adelaarsweg, Havikslaan en rondom de Van der Pekstraat. In Amsterdam-Oost ging het in elk geval om de Transvaalbuurt, de Pythagorasstraat, Copernicusstraat en de Indische buurt. In Amsterdam-West was minstens een deel van Bos en Lommer gesloten, te weten de Admiraal de Ruijterweg en de Wieringerwoudstraat. In Amsterdam-Zuid sloten de Vlietstraat, Baarsstraat en de Stadionbuurt. De Burgemeester Tellegenbuurt in de Pijp en de Van Speijkbuurt.

Het onderzoeksrapport van de Rijksuniversiteit Utrecht bevestigde het patroon in de stad waarin migranten afwezig waren in de betere arbeiderswijken met een goed functionerende sociale woningmarkt. Deze buurten beschikten over sterke bewonersorganisaties die goed contact hadden met de woningcorporaties. Dat deze buurten wit bleven ondanks de decenniumlange toestroom aan migranten, duidt er ook op dat het beleid een aantal jaren heeft uit kunnen kristalliseren.

Wat was er problematisch aan de werkafspraak?

Primair was het selectieve toewijzingsbeleid uiteraard problematisch wegens de strijdigheid met het wettelijk verankerde verbod op discriminatie op grond van afkomst. Vervolgens kon een officieuze werkafspraak niet door de Gemeenteraad gecontroleerd worden. Er lag geen onderzoek aan ten grondslag, ook niet over alternatieve oplossingen of een onderzoek naar de lange termijn gevolgen voor de spreiding van migranten. Het beleid was primair gebaseerd op de ervaringen van de woningbouwcorporaties en de Nederlandse huurders met de nieuwe Amsterdammers.

In 1973 werd de gemeente Rotterdam teruggeroepen door niemand minder dan de minister van Volkshuisvesting. De gemeenteraad had vergelijkbaar beleid vastgesteld en de minister heeft deze geschorst op basis van het discriminatieverbod. De Raad van State heeft deze in 1974 ook daadwerkelijk nietig verklaard. Desondanks zette Amsterdam het officieuze beleid door. De werkafspraak was volgens het college om meerdere redenen nodig. De belangrijkste daarvan ging over de klachten van andere huurders over het gebruik van de huurwoningen door de nieuwe Amsterdammers. Er valt veel te zeggen voor de klachten en de leefbaarheid. Ook de onderhoudskosten van de woningcorporaties werden hoger door een problematisch gebruik van woningen en de traphuizen. Daarnaast bestond de doelgroep veelal uit grote gezinnen die ruime woningen behoefden. Het aanbod van grote woningen zou schaars zijn en te geconcentreerd. Dit was één van de argumenten die niet opgingen omdat veel van deze woningen in de volledig gesloten wijken lagen.

Ter verdediging van het beleid, verwees de gemeente graag naar het zogenaamde Gliphoeve-effect. Gliphoeve was een flat in de Bijlmer die symbool is komen te staan voor segregatie. Vanaf 1974 vonden steeds meer kraakacties plaats in Bijlmermeer. Onder leiding van de Surinaamse activist Justus Maatrijk werd één van de twee Gliphoeve flats grootschalig gekraakt . De flat werd vervolgens ondergedompeld in Surinaamse cultuur, maar het veranderde ook in een centrum van voor drugshandel, diefstal en prostitutie. Het college leek met dit argument volledig voorbij te gaan aan het feit dat Gliphoeve in een context ontstond waar al een discriminatoir beleid werd gevoerd. De kraakactie was immers een reactie op het discriminatoire beleid. Zo bleek ook uit het onderzoek naar Gliphoeve door socioloog drs. W. Biervliet. De kraakactie vond plaats bij 70% leegstand van de Gliphoeveflat en de nieuwe bewoners waren veelal voormalige pensionbewoners. Ook duidde hun bereidheid om weer te verhuizen op hun noodgedwongen verhuizing naar de Gliphoeve.

 

Gliphoeve-flats, Bijlmermuseum

In 1978 gaf de wethouder van Volkshuisvesting Louis Kuijpers publiekelijk toe dat de werkafspraak niet door de beugel kon en een vorm van discriminatie was. Het was een bevestiging dat de argumenten van de gemeente erg zwak waren. De wethouder verklaarde ook dat de gemeente door was gegaan met het aanbieden van huizen in de geconcentreerde wijken. Dit kwam overeen met de bevindingen van het sociologische rapport van de Rijksuniversiteit Utrecht dat het beleid bevolkingsconcentraties in de hand had gewerkt. De gemeente was onder de druk van woningcorporaties en particuliere woningeigenaren bezweken. De gemeente leek te beseffen dat de kwestie te principieel van aard was en de belangrijkste informatie al langs andere wegen het publiek had bereikt. De gemeente had niet de spreiding van migranten gerealiseerd maar het behoud en de orde van witte meerderheidswijken tegen de prijs van zwarte bevolkingsconcentraties.

De beleidsmatige erfenis van Amsterdam

Geconcludeerd kan worden dat de bestuurlijke keuzes tussen 1968 en 1978 zeer bepalend zijn geweest voor de spreiding of beter gezegd de concentratie van migranten in Amsterdamse woonwijken. De stadsvernieuwing die half jaren ’70 op gang kwam, zorgde dat de zwarte geconcentreerde wijken niet meer betaalbaar waren voor migranten. Hierdoor verplaatsten deze concentraties zich naar de Westelijke Tuinsteden en de Bijlmermeer. Dit is een cruciale fase geweest omdat hier de basis is gelegd voor een Amsterdam van binnen- en buiten de ring. Een ontwikkeling van bevolkingsconcentraties werd doorgezet in een context van grootschalige stedenbouw met alle ruimtelijke, maatschappelijke en sociaal-economische uitdagingen die daarbij komen kijken.

Hoe hebben culturele infrastructuren zich vervolgens ontwikkeld? Welke rol hebben culturele woonvoorkeuren gespeeld in de bestendiging van concentraties in Nieuw-West en Zuid-Oost?  Amsterdam binnen en buiten de ring kreeg in elk geval een nieuwe betekenis en daardoor ook een nieuwe aanpak. De gemeente zette in op sloop en vernieuwing om de zwarte bevolkingsconcentraties buiten de ring te doorbreken. Een evaluatie van stedenbouwkundige aanpassingen en ambities voor de stedenbouw zijn niet realistisch genoeg zonder de beleidsmatige erfenis uit de jaren ’70 te onderkennen.

Bronnenlijst:

Bolt, G., & Van Kempen, R. (2010). Segregatie en concentratie in Nederlandse steden. In R. van Kempen & G. Bolt (Red.), Stadsvernieuwing in de jaren nul (pp. 119–137). Bussum, Nederland: Coutinho.

College van Burgemeester en Wethouders Amsterdam. (1974). Nota “Opvang en begeleiding rijksgenoten”. Amsterdam, Nederland: Gemeente Amsterdam.

Derksen, M. (2017, 16 maart). Niet voor Surinamers: Amsterdam sloot complete wijken voor niet‑witte Nederlanders. De Correspondent. https://decorrespondent.nl/5952/

Freeman, M. V. (1977). Etnische minderheden en de Amsterdamse woningdistributie (Onderzoeksrapport). Utrecht, Nederland: Vakgroep Vergelijkende Sociaaleconomische Studies, Universiteit Utrecht.

Gemeente Amsterdam (College van B & W). (1977). Notities en gemeenteraadsbesluiten inzake toewijzingsbeleid woonruimte. Amsterdam, Nederland: Gemeentelijke Dienst Herhuisvesting.

Haandrikman, K., Costa, R., Malmberg, B., Rogne, A. F., & Sleutjes, B. (2023). Socio‑economic segregation in European cities: A comparative study of Brussels, Copenhagen, Amsterdam, Oslo and Stockholm. Urban Geography, 44(1), 1–36.

Keeton, R., & Provoost, M. (Eds.). (2009). New towns for the 21st century: The planned vs. the unplanned city. Rotterdam, Nederland: NAi Publishers.

Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). (2020). Nationale Omgevingsvisie (NOVI). Den Haag, Nederland: Rijksoverheid.

Overleggroep Pensions. (1978, februari). ZWARTBOEK – “gesloten wijken”. Amsterdam, Nederland: Overleggroep Pensions.

Pejic, M. (ca. 1974). Aankomst op Schiphol uit Suriname [Foto]. Stadsarchief Amsterdam.

Saleh, F. (2020). Integratie en segregatie in Nederlandse steden: Een verkennend onderzoek. Tilburg, Nederland: Universiteit van Tilburg.

Saleh, F. (2023). De buurtconcentratie van etnische minderheden. Tilburg, Nederland: Tilburg University Press.

Stichting Bijlmer Museum. (z.d.). Justus Maatrijk en de kraak van Gliphoeve II [dossier]. Geraadpleegd 16 april 2025, van https://bijlmermuseum.org/dossiers/maatrijke

Van Engelen, M. (2024). De stad: Het verhaal van Amsterdam van 1980 tot vandaag. Amsterdam, Nederland: De Bezige Bij.

VPRO & Stichting Bijlmer Museum. (z.d.). Gliphoeve: van leegstand tot kraakactie [dossier]. Geraadpleegd 16 april 2025, van https://bijlmermuseum.org/dossiers/gliphoeve



We gebruiken cookies om je de best mogelijke ervaring op onze website te bieden. Door deze site te blijven gebruiken, ga je akkoord met ons gebruik van cookies.
Accepteren
Afwijzen
Privacybeleid